In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de interface van VoiceOver kunt aanpassen aan uw manier van werken. U leert hoe u instellingen kunt wijzigen voor stemmen, het detailniveau van gesproken tekst, brailleleesregels, uitspraak en nog veel meer. Ook wordt er aandacht besteed aan het opnieuw instellen, exporteren en importeren van uw voorkeuren en uw overdraagbare voorkeuren.
U kunt de stem, de snelheid, de toonhoogte, het volume en de intonatie aanpassen met behulp van een toetscombinatie of met VoiceOver-hulpprogramma.
Als u de vorige keer de toonhoogte hebt aangepast, is dat de eerste instelling die u hoort. U hoort dan bijvoorbeeld 'Toonhoogte 50 procent'.
De nieuwe instellingen worden alleen op de standaardstem toegepast.
Als u venstermenu's wilt weergeven waarin u voor bepaalde onderdelen (zoals voor de status of kenmerken) andere stemmen kunt kiezen, klikt u op het driehoekje links van 'Standaard'.
U kunt een waarde typen in de velden of een andere waarde selecteren met de stappenregelaars naast de velden.
Als u Mac-compatibele stemmen installeert in de map Bibliotheek/Speech/Voices van uw thuismap, kunt u deze stemmen kiezen uit de lijst met beschikbare stemmen. Om de stemmen beschikbaar te stellen aan andere gebruikers die toegang tot uw computer hebben, installeert u de stemmen in /Bibliotheek/Speech/Voices.
Als u overdraagbare voorkeuren op een gastcomputer gebruikt op het moment dat u instellingen wijzigt, worden de instellingen bewaard op de schijf met overdraagbare voorkeuren en niet op de gastcomputer.
Standaard worden door VoiceOver zeer veel details gebruikt om nieuwe gebruikers van een Mac en VoiceOver te helpen. Maar u kunt desgewenst een andere standaardinstelling kiezen. U kunt ook een spraakdetailniveau kiezen voor specifieke onderdelen, zoals aankruisvakken of scrolgebieden, en de volgorde wijzigen waarin de details van een onderdeel worden gesproken.
Als u een beschrijving wilt van de spraakdetailopties, klikt u op de knop met het vraagteken in de rechterbenedenhoek.
Als u beschikt over een brailleleesregel die op uw computer is aangesloten of aan uw computer is gekoppeld, kunt u de lay-out van de brailleleesregel aanpassen. Zo kunt u instellen dat u braillekortschrift wilt gebruiken of aangeven welke statuscellen u wilt gebruiken.
Klik in de rechterbenedenhoek op de knop met het vraagteken voor een beschrijving van de opties.
U kunt de webonderdeelrotor zo wijzigen, dat alleen de typen onderdelen (zoals koppelingen of tabellen) worden weergegeven die u het vaakst gebruikt tijdens het bekijken van webpagina's.
Klik in de rechterbenedenhoek op de knop met het vraagteken voor een beschrijving van de opties.
Op basis van de typen onderdelen die u in de rotor opneemt, wordt bepaald welke statistieken VoiceOver uitspreekt in de samenvatting van de webpagina.
U kunt de uitspraak instellen voor woorden zoals namen of acroniemen. Daarnaast kunt u woordvervangingen selecteren, zodat bepaalde tekst of symbolen automatisch worden vervangen. In een chatsessie kunt u bijvoorbeeld symbolen gebruiken om emotie over te brengen, zodat u 'knipoog smiley' hoort in plaats van 'puntkomma koppelteken haakje sluiten'.
In het menu worden alleen de geopende programma's weergegeven. Als u de uitspraak wilt gebruiken in al deze programma's wanneer ze zijn geopend, laat u de waarde van het venstermenu op 'Alle programma's' staan.
Selecteer de uitspraak en klik op de knop met het minteken (-) onder aan het venster.
U kunt een commando toewijzen om een uitspraak toe te voegen aan een toets op het numerieke toetsenblok, het toetsenbord of een brailleleesregel. Als u met een Multi-Touch-trackpad werkt, kunt u het commando toewijzen aan een VoiceOver-beweging.
U kunt voor veel elementen van de gebruikersinterface labels aanmaken of deze een andere naam geven. Dit is bijvoorbeeld mogelijk voor afbeeldingen, knoppen en tabellen in programma's en op webpagina's. Vervolgens kunt u uw aangepaste labels exporteren naar een bestand om deze te delen met andere gebruikers.
Wanneer u een aangepast label aanmaakt voor een element, worden door VoiceOver specifieke gegevens van het element opgeslagen (zoals de locatie) en aan het label gekoppeld. Als het element ingrijpend wordt gewijzigd, wordt het element mogelijk niet meer als hetzelfde element herkend door VoiceOver. Dit is bijvoorbeeld het geval als het element naar een andere locatie wordt verplaatst. Als dit gebeurt, kunt u het aangepaste label opnieuw aanmaken.
U kunt geen labels aanmaken voor scrolgebieden, knoppenbalken en groepen.
Wanneer u een bestand met voorkeuren voor aangepaste labels importeert, worden deze labels samengevoegd met de huidige set aangepaste labels.
Als uw computer een numeriek toetsenblok heeft, kunt u de numblok-commando's inschakelen en VoiceOver-commando's toewijzen aan toetsen op het numerieke toetsenblok, zodat u voor het invoeren van commando's alleen het numerieke toetsenblok hoeft te gebruiken. U kunt de functie voor toetsenbordcommando's gebruiken om VoiceOver-commando's aan toetsen op het toetsenbord toe te wijzen.
Aan bepaalde toetsen zijn in de numblok-commando's al commando's voor basisnavigatie en -interactie toegewezen. In de toetsenbordcommando's zijn aan bepaalde toetsen scripts en toetscombinaties toegewezen voor het openen van programma's. Om de standaardtoetstoewijzingen te gebruiken, schakelt u beide functies in. U kunt de standaardinstellingen wijzigen en eigen standaardinstellingen aanmaken.
Het gebruik van een speciale toets voor numblok-toetsen is optioneel. Als u de toetsen op het toetsenbord wilt gebruiken, is het gebruik van een speciale toets echter verplicht. Selecteer in het paneel 'Toetsenbordcommando's' de linker- of rechter-Option-toets als de speciale toets.
U kunt het menu 'Aangepaste commando's' gebruiken om scripts en Automator-takenreeksen aan toetsen toe te wijzen. Zo kunt u een script uitvoeren (zoals een Perl-, Ruby-, Python- of een AppleScript-script) wanneer u op een bepaalde toets op het toetsenbord drukt.
Als u instellingen van VoiceOver hebt gewijzigd, kunt u voor alle of bepaalde voorkeuren de standaardwaarden herstellen.
Belangrijk:Het is raadzaam de voorkeuren te exporteren voordat u deze opnieuw gaat instellen. U kunt het exportbestand dan altijd gebruiken als reservekopie van de voorkeuren, mocht er iets misgaan. Als u een schijf met overdraagbare voorkeuren op uw computer gebruikt, verwijdert u de schijf voordat u de voorkeuren opnieuw gaat instellen. Als u dat niet doet, worden de opnieuw ingestelde voorkeuren gesynchroniseerd met de schijf voor overdraagbare voorkeuren.
U kunt ervoor kiezen de basisvoorkeuren te herstellen, de aangepaste voorkeuren (zoals toewijzingen van hotspots of toetsenbordcommando's) of alle voorkeuren.
U kunt alle of specifieke VoiceOver-instellingen als een bestand exporteren en dit bestand vervolgens bewaren of met andere gebruikers delen.
U kunt voorkeurenbestanden uit VoiceOver importeren in Mac OS X versie 10.5 of hoger. Als een voorkeur die aanwezig was in Mac OS X versie 10.5 (of hoger) niet meer bestaat in Mac OS X versie 10.6, wordt de voorkeur niet geïmporteerd.
Als u uit meer mappen wilt kiezen, klikt u op het driehoekje achter de bestandsnaam.
Met de standaardbestandsnaam wordt aangegeven dat het type voorkeur dat wordt geëxporteerd, is bewaard met de extensie ' .voprefs'. Dit bestand wordt niet bijgewerkt en eventuele wijzigingen die u na het exporteren aanbrengt, worden niet in dit bestand doorgevoerd.
Kies in VoiceOver-hulpprogramma 'Archief' > 'Importeer voorkeuren' of druk op Shift + Command + I.
De huidige voorkeuren met het desbetreffende type worden door VoiceOver vervangen door de voorkeuren met het type in het bestand. Als u webspots of labels importeert, voegt VoiceOver deze samen met de bestaande webspots of labels.
U kunt overdraagbare voorkeuren gebruiken die op een verwijderbaar opslagmedium zijn bewaard, zodat u uw instellingen eenvoudig op andere Mac-computers kunt gebruiken en altijd over actuele instellingen beschikt.
U kunt overdraagbare voorkeuren gebruiken die op een verwijderbaar opslagmedium zijn bewaard, zodat u uw instellingen eenvoudig op andere Mac-computers kunt gebruiken en altijd over actuele instellingen beschikt.
Voer deze stappen eenmaal uit voor elke verwijderbare schijf die u wilt gebruiken.
Op de schijf wordt de map 'VoiceOver' aangemaakt.
VoiceOver detecteert de schijf met overdraagbare voorkeuren en vraagt of u de schijf wilt gebruiken. U kunt de schijf op de volgende manieren gebruiken:
Op de computer waar de schijf is aangemaakt: Alle wijzigingen die u in de voorkeuren van VoiceOver aanbrengt totdat u de schijf verwijdert, worden automatisch bewaard op de schijf. Als u bijvoorbeeld de spreeksnelheid verhoogt, wordt deze wijziging direct bewaard op de schijf met overdraagbare voorkeuren.
Op een andere computer (als gast): VoiceOver gebruikt de schijf voor VoiceOver-voorkeuren. Alle wijzigingen die u in de voorkeuren van VoiceOver aanbrengt totdat u de schijf verwijdert, worden automatisch bewaard op de schijf en niet op de gastcomputer.
Als u klaar bent, verwijdert u de schijf met overdraagbare voorkeuren met behulp van de Finder of door op 'Stop' te klikken in de categorieëntabel 'Algemeen' van VoiceOver-hulpprogramma.
Als u ervoor hebt gekozen de schijf met overdraagbare voorkeuren niet te gebruiken toen u hierom in VoiceOver werd gevraagd en u de schijf later wilt gebruiken, klikt u op 'Start' in de categorieëntabel 'Algemeen' van VoiceOver-hulpprogramma.
Als u ervoor hebt gekozen de schijf altijd te gebruiken toen u hierom in VoiceOver werd gevraagd en later besluit dat u de schijf slechts af en toe wilt gebruiken, verwijdert u het voorkeurenbestand van de schijf met behulp van de Finder of met Command + Delete. Vervolgens kunt u de schijf voor overdraagbare voorkeuren opnieuw configureren.
Als u de overdraagbare voorkeuren hebt gewijzigd terwijl u de schijf op een gastcomputer gebruikte, worden de voorkeuren op de schijf gesynchroniseerd met die op de computer waarop de voorkeuren zijn aangemaakt wanneer u de schijf weer aansluit op die computer. Het synchroniseren gebeurt op basis van de recentste wijziging van een van de voorkeuren.
U kunt alle of specifieke VoiceOver-instellingen als een bestand exporteren en dit bestand vervolgens bewaren of met andere gebruikers delen. Dit bestand wordt niet bijgewerkt en eventuele wijzigingen die u na het exporteren aanbrengt, worden niet in dit bestand doorgevoerd. U kunt voorkeurenbestanden uit VoiceOver importeren in Mac OS X versie 10.5 of hoger.